zaterdag 31 maart 2012

Kameraad en de onmogelijke terugkeer naar de burgermaatschappij

In 1965 sloten de mijnen in Zuid-Limburg. 45 000 mensen kwamen op straat te staan. Om deze mensen op te vangen besloot DAF, met financiële steun van de overheid, de nieuwe fabriek in Born te vestigen. Hier konden de mijnwerkers terecht, nu ze niet langer onder de grond werkten.

Het plan mislukte. Hoewel op het hoogtepunt maar liefst 70% van de DAF-medewerkers bestond uit gewezen mijnwerkers, waren de kompels zelf niet gelukkig. Ze misten de kameraadschap van onder de grond, waar je samen overleefde. Waar je elkaars brood deelde en lette op elkaars veiligheid.

Iets dergelijks overkwam een student wiens studiebeurs ontoereikend bleek om zijn onafgemaakte opleidingen te financieren. Hij ging als zandhaas het leger in en de discipline deed hem goed. Hij zat zelfs een tijd in Afghanistan. Na die tijd heeft hij wel eens geprobeerd om een burgerbestaan te gaan leiden en weer een studie op te pakken.

Zijn thuiskomst werd daarbij gevierd met veel bier en de bouw van een zogenaamde vleestank. Een hele kip gevuld met shoarma, wielen van bloedworst en een rupsband van bacon. Tot zover het geslaagde deel van de reïntegratie. Verder mislukte het plan faliekant. Het bleek voor hem niet mogelijk om zijn draai weer te vinden buiten de kazerne, laat staan in het stramien van een opleiding.

De kazerne of de mijnen, beide bieden kameraadschap en saamhorigheid in omstandigheden op leven en dood. Als je jarenlang in een dergelijke situatie verkeert lijkt het voor veel mensen onmogelijk om je plek te vinden in een wereld die gedomineerd wordt door de negen tot vijf structuur. Waar de lopende band, prikklok en lesrooster je ritme dicteren. Je zou ook wel gek zijn als je je daarvoor weer zou laten vangen.

[Als je meer wilt weten over de mijnwerkers die bij DAF gingen werken kun je hier het programma "Banen naar Born" van Andere Tijden bekijken]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten